Standerd molen

Dit molentype ontleent zijn naam aan het feit dat de gehele molen op een standerd (grote verticale paal) staat. Dit is nodig omdat hier in de lage landen de wind voortdurend van richting veranderd en men de molen dus 360 rond op de wind moet kunnen zetten. Dit op de wind zetten noemen we kruien.
Het kruien van de molen gebeurd achter de molen, onderaan de staart.
Hier kan d.m.v. een lier en een staalkabel die om 1 van de palen gehaakt word de molen omgezet worden.
De constructie is zo bedacht dat de molenaar in zijn eentje de molen van maar liefst 40 ton op de wind kan zetten.
En dit alles zonder kogel lagers of andere moderne oplossingen.

De standerd is een massieve boomstam van zo’n 70-80cm dik welke overeind word gehouden door zeer zware schoren (steekbanden genaamd).
Om deze standerd te beschermen heeft men in de laatste eeuwen om de standerd een muur geplaatst en voorzien van een rieten dak. Aan de balken kunt u nog altijd zien hoe weer en wind hier hun sporen hebben achtergelaten. Men noemt dit een gesloten standerdmolen.

De molen die op de standerd staat (de kast) bevat al het maalwerk en is toegankelijk d.m.v. een lange steile trap die we de staart noemen. Aan het einde van deze staart zit een lier (kruilier) met staalkabel waarmee de molen op de wind gezet word.
De molenkast is een fors gevaarte, letterlijk zo groot als een huis met twee verdiepingen en wieken.

De wieken zijn bevestigd aan een massief houten as waaraan een groot houten wiel (bovenwiel) is bevestigd.
Dit grote bovenwiel kan met zijn houten tanden (kammen) een kleiner wiel (steenrondsel) aandrijven welke de 1500kg wegende bovenste molensteen laat ronddraaien. De onderste molensteen ligt stil.
De bovenste molensteen is d.m.v. een hefboomconstructie (het lichtwerk) in hoogte verstelbaar om op die wijze de fijnheid van het meel te bepalen.

terug